Hippolyte Metdepenningen
Toegevoegd op 21 maart 2010 door monlouis
Afbeelding toegevoegd door monlouis
Kunstenaar:
Juliaan Dillens
Juliaan Dillens
Opschrift:
Op 20 juni 1886 werd dit bronzen standbeeld ingehuldigd als aandenken aan Hippolyte Dédiré Metdepenningen (1799 - 1881). Het is van de hand van beeldhouwer Juliaan Dillens.
Hippolyte Désiré Metdepenningen was de eerste doctor in de rechten die promoveerde aan de door Koning Willem I opgerichter Gentse rijksuniversiteit. Hij werd advocaat, politicus en journalist, bleef als orangist ook trouw aan het Nederlandse Bewind en kwam aldus in scherp conflict met de jonge Belgische staat.
Hij was gedurende 63 jaar een zeer actief advocaat en werd vele malen door zijn confraters tot stafhouder verkozen.
De oorspronkelijke tekst op de sokkel is in het Frans, teken des tijds.
Op initiatief van de orde van advocaten van Gent werd deze verklarende tekst aangebracht naar aanleiding van de restauratie in 1997.
Op 20 juni 1886 werd dit bronzen standbeeld ingehuldigd als aandenken aan Hippolyte Dédiré Metdepenningen (1799 - 1881). Het is van de hand van beeldhouwer Juliaan Dillens.
Hippolyte Désiré Metdepenningen was de eerste doctor in de rechten die promoveerde aan de door Koning Willem I opgerichter Gentse rijksuniversiteit. Hij werd advocaat, politicus en journalist, bleef als orangist ook trouw aan het Nederlandse Bewind en kwam aldus in scherp conflict met de jonge Belgische staat.
Hij was gedurende 63 jaar een zeer actief advocaat en werd vele malen door zijn confraters tot stafhouder verkozen.
De oorspronkelijke tekst op de sokkel is in het Frans, teken des tijds.
Op initiatief van de orde van advocaten van Gent werd deze verklarende tekst aangebracht naar aanleiding van de restauratie in 1997.
Plaatsbeschrijving:
Gent - Koophandelsplein
Gent - Koophandelsplein
Hippolyte Metdepenningen (1799-1881)
Op de parking voor het oude gerechtsgebouw staat een ongewoon monument. Vanop een hoge arduinen sokkel blikt het bronzen beeld van Hippolyte Metdepenningen neer op de voorbijganger. Deze man kreeg hier een standbeeld hoewel hij ooit een maand gevangenisstraf uitzat voor het belasteren van de Gentse magistratuur en in Gent het orangistische verzet tegen de nieuwe Belgische staat leidde. Op zijn sokkel staat een verwijzing naar de vrijmetselarij – wat heel zelden voorkomt – en de Franse tekst leidde, meer dan een eeuw na de inhuldiging, nog tot een hele discussie over het taalgebruik op monumenten.
Hippolyte Metdepenningen studeerde in 1818 af als de eerste doctor in de rechten van de jonge Gentse universiteit. Hij schreef zich in aan de Gentse balie en werd een gereputeerd pleiter. Intussen maakte hij ook naam als journalist. In 1821 werkte hij zich voor het eerst zelf in het nieuws. In de Journal de Gand schreef hij een kritisch krantenartikel over de zwakheden van de magistratuur, die hem prompt een proces aansmeerde en hem tot een maand gevangenis liet veroordelen. Deze merkwaardige ervaring markeerde het begin van een bewogen publieke loopbaan.
Metdepenningen werd het boegbeeld van de "orangisten", de Gentenaars die voorstander waren van de samenvoeging van ons land met Nederland. Toen België zich in 1830 afscheurde, vond de nieuwe staat in de jonge advocaat een van zijn meest fervente tegenstanders. Met zijn medestanders maakte hij van Gent een bolwerk van verzet. Hij bracht hen samen in de mondaine club La Concorde op de Kouter, de kiesvereniging Société des Amis de l’Ordre et du Repos Public en de vrijmetselaarsloge Le Septentrion, waarvan hij een halve eeuw lang, van 1831 tot 1881, achtbare meester of voorzitter was. Onder zijn leiding domineerden de orangisten het Gentse stadsbestuur. De burgemeesters Joseph Van Crombrugghe en Jean-Baptiste Minne-Barth waren niet veel meer dan een werktuig in de Groot-Nederlandse strijd.
Na het vredesverdrag tussen Nederland en België (1839) was er voor het orangisme geen toekomst meer. Metdepenningen kon zijn gezag nog enige tijd handhaven, maar vanaf 1842 raakte hij politiek steeds meer in de verdrukking. Door de toenemende radicalisering van zijn entourage keerden de gematigde liberalen zich van hem af en stichtten in 1848, onder leiding van Hippolyte Rolin, de Gentse Liberale Grondwettelijke Associatie. Ook Metdepenningen sloot zich, eerder verbitterd en teleurgesteld, aan bij de Associatie waarvan hij tot zijn overlijden ondervoorzitter en partij-ideoloog bleef. Hij wenste echter geen publiek mandaat meer en weigerde nog aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen.
Als éminence grise bleef Metdepenningen actief achter de schermen en werd hij vooral een drijvende kracht achter het antiklerikalisme van de partij. Hoogtepunt was de uitgave van het satirische blad Baes Kimpe (1857-1859), dat hij samen met de Gentse boekhandelaar Willem Rogghé vanuit Le Septentrion verspreidde. Na 1848 legde hij zich meer toe op zijn advocatenpraktijk en was hij gedurende vele jaren stafhouder van de balie.
Metdepenningen overleed op 82-jarige leeftijd en werd begraven op de Westerbegraafplaats. In 1886 bouwde beeldhouwer en logebroeder Paul De Vigne voor hem een van de markantste grafmonumenten uit het Gentse. Datzelfde jaar kreeg hij zijn standbeeld voor het gerechtshof op het Koophandelsplein. Het inrichtende comité bestond uit de belangrijkste Gentse liberalen, afgevaardigden van de balie en vertegenwoordigers van binnen- en buitenlandse loges. In hun opdracht maakte de Brusselaar Juliaan Dillens een van de mooiste beelden uit zijn carrière. Op 20 juni vertrok een stoet hoogwaardigheidsbekleders uit het lokaal van La Concorde op de Kouter naar het gerechtshof. Na enkele korte toespraken kon het grote publiek het beeld van dichtbij gaan bewonderen.
Vooral het maçonnieke opschrift op de zijkant van de sokkel viel op. Er ontstond ook beroering over de Franse tekst. Het Vlaams-liberale weekblad Het Volksbelang had deze zaak al vooraf aangekaart en veroordeelde deze keuze opnieuw bij de onthulling, waarna de discussie grotendeels stilviel. Honderd jaar later, in 1978, eiste Volksuniesenator Oswald Van Ooteghem een opschrift dat de taalwet respecteerde: men moest het vernederlandsen. De Franstalige tekst verdween in 1979, maar werd vervangen door een foutieve vertaling, waarna men besloot de oude Franstalige bronzen letters terug aan te brengen. Dat lokte opnieuw de nodige discussies uit en de beslissing werd opgeschort. Pas in 1993 kwamen de Franstalige opschriften weer op de sokkel. Enkele jaren later begon de restauratie van het beeld. In 2002 werd een compromis op z’n Belgisch onthuld: een bronzen plaat op de grond beschrijft de figuur van Metdepenningen en legt uit waarom het beeld zijn Franstalig opschrift mocht behouden. (bron : liberaalarchief)
Op de parking voor het oude gerechtsgebouw staat een ongewoon monument. Vanop een hoge arduinen sokkel blikt het bronzen beeld van Hippolyte Metdepenningen neer op de voorbijganger. Deze man kreeg hier een standbeeld hoewel hij ooit een maand gevangenisstraf uitzat voor het belasteren van de Gentse magistratuur en in Gent het orangistische verzet tegen de nieuwe Belgische staat leidde. Op zijn sokkel staat een verwijzing naar de vrijmetselarij – wat heel zelden voorkomt – en de Franse tekst leidde, meer dan een eeuw na de inhuldiging, nog tot een hele discussie over het taalgebruik op monumenten.
Hippolyte Metdepenningen studeerde in 1818 af als de eerste doctor in de rechten van de jonge Gentse universiteit. Hij schreef zich in aan de Gentse balie en werd een gereputeerd pleiter. Intussen maakte hij ook naam als journalist. In 1821 werkte hij zich voor het eerst zelf in het nieuws. In de Journal de Gand schreef hij een kritisch krantenartikel over de zwakheden van de magistratuur, die hem prompt een proces aansmeerde en hem tot een maand gevangenis liet veroordelen. Deze merkwaardige ervaring markeerde het begin van een bewogen publieke loopbaan.
Metdepenningen werd het boegbeeld van de "orangisten", de Gentenaars die voorstander waren van de samenvoeging van ons land met Nederland. Toen België zich in 1830 afscheurde, vond de nieuwe staat in de jonge advocaat een van zijn meest fervente tegenstanders. Met zijn medestanders maakte hij van Gent een bolwerk van verzet. Hij bracht hen samen in de mondaine club La Concorde op de Kouter, de kiesvereniging Société des Amis de l’Ordre et du Repos Public en de vrijmetselaarsloge Le Septentrion, waarvan hij een halve eeuw lang, van 1831 tot 1881, achtbare meester of voorzitter was. Onder zijn leiding domineerden de orangisten het Gentse stadsbestuur. De burgemeesters Joseph Van Crombrugghe en Jean-Baptiste Minne-Barth waren niet veel meer dan een werktuig in de Groot-Nederlandse strijd.
Na het vredesverdrag tussen Nederland en België (1839) was er voor het orangisme geen toekomst meer. Metdepenningen kon zijn gezag nog enige tijd handhaven, maar vanaf 1842 raakte hij politiek steeds meer in de verdrukking. Door de toenemende radicalisering van zijn entourage keerden de gematigde liberalen zich van hem af en stichtten in 1848, onder leiding van Hippolyte Rolin, de Gentse Liberale Grondwettelijke Associatie. Ook Metdepenningen sloot zich, eerder verbitterd en teleurgesteld, aan bij de Associatie waarvan hij tot zijn overlijden ondervoorzitter en partij-ideoloog bleef. Hij wenste echter geen publiek mandaat meer en weigerde nog aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen.
Als éminence grise bleef Metdepenningen actief achter de schermen en werd hij vooral een drijvende kracht achter het antiklerikalisme van de partij. Hoogtepunt was de uitgave van het satirische blad Baes Kimpe (1857-1859), dat hij samen met de Gentse boekhandelaar Willem Rogghé vanuit Le Septentrion verspreidde. Na 1848 legde hij zich meer toe op zijn advocatenpraktijk en was hij gedurende vele jaren stafhouder van de balie.
Metdepenningen overleed op 82-jarige leeftijd en werd begraven op de Westerbegraafplaats. In 1886 bouwde beeldhouwer en logebroeder Paul De Vigne voor hem een van de markantste grafmonumenten uit het Gentse. Datzelfde jaar kreeg hij zijn standbeeld voor het gerechtshof op het Koophandelsplein. Het inrichtende comité bestond uit de belangrijkste Gentse liberalen, afgevaardigden van de balie en vertegenwoordigers van binnen- en buitenlandse loges. In hun opdracht maakte de Brusselaar Juliaan Dillens een van de mooiste beelden uit zijn carrière. Op 20 juni vertrok een stoet hoogwaardigheidsbekleders uit het lokaal van La Concorde op de Kouter naar het gerechtshof. Na enkele korte toespraken kon het grote publiek het beeld van dichtbij gaan bewonderen.
Vooral het maçonnieke opschrift op de zijkant van de sokkel viel op. Er ontstond ook beroering over de Franse tekst. Het Vlaams-liberale weekblad Het Volksbelang had deze zaak al vooraf aangekaart en veroordeelde deze keuze opnieuw bij de onthulling, waarna de discussie grotendeels stilviel. Honderd jaar later, in 1978, eiste Volksuniesenator Oswald Van Ooteghem een opschrift dat de taalwet respecteerde: men moest het vernederlandsen. De Franstalige tekst verdween in 1979, maar werd vervangen door een foutieve vertaling, waarna men besloot de oude Franstalige bronzen letters terug aan te brengen. Dat lokte opnieuw de nodige discussies uit en de beslissing werd opgeschort. Pas in 1993 kwamen de Franstalige opschriften weer op de sokkel. Enkele jaren later begon de restauratie van het beeld. In 2002 werd een compromis op z’n Belgisch onthuld: een bronzen plaat op de grond beschrijft de figuur van Metdepenningen en legt uit waarom het beeld zijn Franstalig opschrift mocht behouden. (bron : liberaalarchief)