Spaile bè de maais oep de braai van 't kottegoar
Toegevoegd op 2 september 2010 door mive
Afbeelding toegevoegd door mive
Kunstenaar:
niet gekend
niet gekend
Opschrift:
"Spaile bè de maais oep de braai van 't kottegoar"
door beeldhouwer Daniël De Ruyter
Geschonken door Kiwanis Tienen Hageland
aan de Tiense bevolking voor haar 25-jarig bestaan als service club
1981-2006
"Spaile bè de maais oep de braai van 't kottegoar"
door beeldhouwer Daniël De Ruyter
Geschonken door Kiwanis Tienen Hageland
aan de Tiense bevolking voor haar 25-jarig bestaan als service club
1981-2006
Plaatsbeschrijving:
Tienen - Grote Markt, voor Suikermuseum
Tienen - Grote Markt, voor Suikermuseum
"Spaile bè de maais oep de braai van 't kottegoar" is Tiens dialect voor ‘met knikkers spelen op het voetpad van de corps-de-garde (gevangenis)’
Kunstenaar = Daniel De Ruyter
Hij werd in 1963 in Tienen geboren en volgde opleiding aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Aarschot en aan de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst in Tienen. We kunnen hem bestempelen als een "wereldreiziger". Tien jaar van zijn leven bracht hij bijna permanent door in het buitenland. Hij bezocht bijna ieder land in Europa, verbleef drie maanden in India, zes maanden in verschillende Afrikaanse landen (Kenia, Tanzania, Centraal Afrikaanse Republiek, Congo, Marokko...), vier maanden in diverse staten van Amerika en drie jaar in de Scandinavische landen. Maar weinig musea in de bezochte landen zijn hem vreemd. In verscheidene landen volgde hij workshops bij lokale kunstenaars. Het begrip "wereldreiziger" wil niet zeggen dat we in overdaad exotische beelden aangeboden krijgen. Hij blijkt juist in staat te zijn om het alledaagse bijzonder te maken. Zijn belangstelling voor kunst kon alleen in beeldende kunst meer expressie vinden. Wie het teken opvangt van zijn werken en zich weet open te stellen voor het dynamisme, de kracht en harmonie van zijn beelden kan er energie uit putten. Gevoed door zijn multi-cultureel verleden kijkt hij naar een hoopvolle toekomst.
http://www.daniel-de-ruyter.com/artistgallery45/
Het beeld
Het beeld symboliseert het levende van het Tiens dialect.
Zoals een taal alleen echt leeft als ze nog gesproken wordt, zo leeft het beeld door de beweging van de jongen die door de knieën gaat om zijn knikker te gooien.
Het werk sluit door zijn vorm aan bij het heden (moderne strakke lijnen) en het verleden (kniebroek, onderwerp knikkeren).
Het werk is geïnspireerd door het futurisme. Uit het kubisme is het futurisme ontstaan. Deze kunststroming kenmerkt zich door de dynamiek van de beweging. Het futurisme wilde de beweging en snelheid van de moderne technologische maatschappij uitdrukken door een grillig ritmisch ,vaak geometrisch spel van lijnen , kleuren en vlakken. Men gebruikte geen traditionele regels, men verwierp ze zelfs. De kubistische vormentaal beviel de futuristen wel omdat ze daarmee in staat waren, dankzij die scherfachtige vormen, de illusie van beweging tot stand te brengen.
Beweging wordt in het beeld gesuggereerd door opeenvolgende momenten tegelijk vast te leggen binnen de compositie.
Beweging wordt uitgebeeld door ritmische herhalingen van vormen en lijnen.
"Alles beweegt, ijlt VERANDERT snel. Een profief staat voor ons oog nooit stil, maar verschijnt en verdwijnt onophoudelijk... Bewegende objecten verveelvoudigen, veranderen ondertussen van vorm in de ruimte, als onstuimige VIBRATIES. Daarom heeft de knikkerende jongen drie hoofden, zes armen..." Umberto Boccioni 1910
Knikkeren is van alle tijden en culturen en toegankelijk voor alle lagen van de bevolking. Zo wou ook Daniel het werk tijdloos weergeven.
Bron: http://www.daniel-de-ruyter.com/artistgallery45/wedstrijd.asp
Kunstenaar = Daniel De Ruyter
Hij werd in 1963 in Tienen geboren en volgde opleiding aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Aarschot en aan de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst in Tienen. We kunnen hem bestempelen als een "wereldreiziger". Tien jaar van zijn leven bracht hij bijna permanent door in het buitenland. Hij bezocht bijna ieder land in Europa, verbleef drie maanden in India, zes maanden in verschillende Afrikaanse landen (Kenia, Tanzania, Centraal Afrikaanse Republiek, Congo, Marokko...), vier maanden in diverse staten van Amerika en drie jaar in de Scandinavische landen. Maar weinig musea in de bezochte landen zijn hem vreemd. In verscheidene landen volgde hij workshops bij lokale kunstenaars. Het begrip "wereldreiziger" wil niet zeggen dat we in overdaad exotische beelden aangeboden krijgen. Hij blijkt juist in staat te zijn om het alledaagse bijzonder te maken. Zijn belangstelling voor kunst kon alleen in beeldende kunst meer expressie vinden. Wie het teken opvangt van zijn werken en zich weet open te stellen voor het dynamisme, de kracht en harmonie van zijn beelden kan er energie uit putten. Gevoed door zijn multi-cultureel verleden kijkt hij naar een hoopvolle toekomst.
http://www.daniel-de-ruyter.com/artistgallery45/
Het beeld
Het beeld symboliseert het levende van het Tiens dialect.
Zoals een taal alleen echt leeft als ze nog gesproken wordt, zo leeft het beeld door de beweging van de jongen die door de knieën gaat om zijn knikker te gooien.
Het werk sluit door zijn vorm aan bij het heden (moderne strakke lijnen) en het verleden (kniebroek, onderwerp knikkeren).
Het werk is geïnspireerd door het futurisme. Uit het kubisme is het futurisme ontstaan. Deze kunststroming kenmerkt zich door de dynamiek van de beweging. Het futurisme wilde de beweging en snelheid van de moderne technologische maatschappij uitdrukken door een grillig ritmisch ,vaak geometrisch spel van lijnen , kleuren en vlakken. Men gebruikte geen traditionele regels, men verwierp ze zelfs. De kubistische vormentaal beviel de futuristen wel omdat ze daarmee in staat waren, dankzij die scherfachtige vormen, de illusie van beweging tot stand te brengen.
Beweging wordt in het beeld gesuggereerd door opeenvolgende momenten tegelijk vast te leggen binnen de compositie.
Beweging wordt uitgebeeld door ritmische herhalingen van vormen en lijnen.
"Alles beweegt, ijlt VERANDERT snel. Een profief staat voor ons oog nooit stil, maar verschijnt en verdwijnt onophoudelijk... Bewegende objecten verveelvoudigen, veranderen ondertussen van vorm in de ruimte, als onstuimige VIBRATIES. Daarom heeft de knikkerende jongen drie hoofden, zes armen..." Umberto Boccioni 1910
Knikkeren is van alle tijden en culturen en toegankelijk voor alle lagen van de bevolking. Zo wou ook Daniel het werk tijdloos weergeven.
Bron: http://www.daniel-de-ruyter.com/artistgallery45/wedstrijd.asp