Frère-Orban Walthère
Toegevoegd op 20 maart 2011 door Dirk-Everts
Afbeelding toegevoegd door Dirk-Everts
Kunstenaar:
niet gekend
niet gekend
Opschrift:
A
FRERE - ORBAN
1812 - 1896
A
FRERE - ORBAN
1812 - 1896
Plaatsbeschrijving:
Liège - Boulevard d'Avroy
Liège - Boulevard d'Avroy
Kunstenaar = Eugène Simonis (Liège, 1810 - Koekelberg, 1882)
Beeldhouwer. Opleiding aan de Academie te Luik o.l.v. J. Dewandre. Prijs Darchis in 1928, wat hem toeliet in Rome bij zijn landgenoot Mathieu Kessels te studeren en daarna in het atelier van Carlo Finelli.
Ontwerper van o.a. figuren, portretten, standbeelden, composities, genretaferelen. Evolueerde van klassieke vormgeving naar romantische stijl.
Vestigde zich na zijn tweede huwelijk ca. 1847 te Koekelberg en werd er al vlug in de hogere burgerij en de politieke kringen opgenomen.
Was vanaf 1863 leraar en van 1863 tot 1877 tevens directeur aan de Academie te Brussel. Hij bleef er echter verder les geven tot aan zijn overlijden.
Ontwerper van o.a. het standbeeld van Godfried van Bouillon (Brussel, 1843-1848), het fronton van de Beursschouwburg (Brussel, 1852-1854), verschillende sculpturen voor de Congreskolom (Brussel, 1859), een portret van Leopold I (Bergen, 1876). Was lid van de Koninklijke Academie van België.
Bron: http://www.nobel.be/NL/ART/31624_simonis_eugene
----
Hubert Josephe Walthère Frère-Orban (Luik, 24 april 1812 - Brussel, 1 januari 1896) was een Belgisch liberaal politicus die zijn stempel heeft gedrukt op de eerste halve eeuw onafhankelijkheid van België.
Walthère Frère die in een kleinburgerlijk milieu opgroeide, behoorde tot de doctrinaire strekking van de liberale familie waarvan hij tijdens de jaren 1870 de onbetwiste leider was. Walthère Frère studeerde in Parijs en te Luik waar hij zich als advocaat vestigde tot 1840. In 1835 trouwde hij met de dochter van de grote Luikse industrieel Orban. In 1840 werd hij tot gemeenteraadslid van Luik verkozen, een functie die hij tot in 1893 zou bekleden, en begint in het politieke leven een steeds aanzienlijker rol te spelen. De besluiten van het Liberaal Congres van 14 juni 1846, dat een einde maakte aan het Unionisme, werd door hem geïnspireerd. Hij werd Minister van Openbare Werken in 1847, van Financiën in 1848 en van zijn bedrijvigheid in de ministeries bleven duurzame sporen bestaan: de uitvoerrechten werden afgeschaft (1849), alsook de beweegbare schaal, toegepast op de graanhandel (1850), de Nationale Bank werd opgericht (1850) en een reeks handelsverdragen werden gesloten. Hij trad in 1852 af, kwam vijf jaar later weer aan het bewind en zat een langdurig ministerie voor (1857-1870). Uit die periode dateren de stichting van het Gemeentekrediet (1860), van de Spaar- en Lijfrentekas (1865), de afschaffing van de Octrooien (1860), de vrijmaking van de Schelde (1863) en de zaak der spoorwegen van het Groothertogdom Luxemburg (1868). Hij was tweemaal eerste minister van België (van 1868 tot 1870 en van 1878 tot 1884) en tweemaal minister van Financiën (van 1848 tot 1852 en van 1857 tot 1870). In 1861 werd Walthère Frère-Orban benoemd tot minister van Staat.
In 1870 raakte hij weer in de oppositie, maar nam het roer opnieuw in handen van 1878 tot 1884, ten tijde van de ‘ongelukswet’. Tijdens zijn tweede premierschap in 1878 voerde hij de secularisering in van het onderwijs, wat leidde tot de verbreking van de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan. Na het verlies van zijn regering bij de verkiezingen van 1884, kwam hij in de oppositie terecht en bleef de Liberale Partij leiden tot in 1894. Gedurende zijn hele parlementaire carrière en tot aan zijn overlijden bleef hij zich verzetten tegen de progressieve liberalen die ijverden voor het universeel stemrecht.
Beeldhouwer. Opleiding aan de Academie te Luik o.l.v. J. Dewandre. Prijs Darchis in 1928, wat hem toeliet in Rome bij zijn landgenoot Mathieu Kessels te studeren en daarna in het atelier van Carlo Finelli.
Ontwerper van o.a. figuren, portretten, standbeelden, composities, genretaferelen. Evolueerde van klassieke vormgeving naar romantische stijl.
Vestigde zich na zijn tweede huwelijk ca. 1847 te Koekelberg en werd er al vlug in de hogere burgerij en de politieke kringen opgenomen.
Was vanaf 1863 leraar en van 1863 tot 1877 tevens directeur aan de Academie te Brussel. Hij bleef er echter verder les geven tot aan zijn overlijden.
Ontwerper van o.a. het standbeeld van Godfried van Bouillon (Brussel, 1843-1848), het fronton van de Beursschouwburg (Brussel, 1852-1854), verschillende sculpturen voor de Congreskolom (Brussel, 1859), een portret van Leopold I (Bergen, 1876). Was lid van de Koninklijke Academie van België.
Bron: http://www.nobel.be/NL/ART/31624_simonis_eugene
----
Hubert Josephe Walthère Frère-Orban (Luik, 24 april 1812 - Brussel, 1 januari 1896) was een Belgisch liberaal politicus die zijn stempel heeft gedrukt op de eerste halve eeuw onafhankelijkheid van België.
Walthère Frère die in een kleinburgerlijk milieu opgroeide, behoorde tot de doctrinaire strekking van de liberale familie waarvan hij tijdens de jaren 1870 de onbetwiste leider was. Walthère Frère studeerde in Parijs en te Luik waar hij zich als advocaat vestigde tot 1840. In 1835 trouwde hij met de dochter van de grote Luikse industrieel Orban. In 1840 werd hij tot gemeenteraadslid van Luik verkozen, een functie die hij tot in 1893 zou bekleden, en begint in het politieke leven een steeds aanzienlijker rol te spelen. De besluiten van het Liberaal Congres van 14 juni 1846, dat een einde maakte aan het Unionisme, werd door hem geïnspireerd. Hij werd Minister van Openbare Werken in 1847, van Financiën in 1848 en van zijn bedrijvigheid in de ministeries bleven duurzame sporen bestaan: de uitvoerrechten werden afgeschaft (1849), alsook de beweegbare schaal, toegepast op de graanhandel (1850), de Nationale Bank werd opgericht (1850) en een reeks handelsverdragen werden gesloten. Hij trad in 1852 af, kwam vijf jaar later weer aan het bewind en zat een langdurig ministerie voor (1857-1870). Uit die periode dateren de stichting van het Gemeentekrediet (1860), van de Spaar- en Lijfrentekas (1865), de afschaffing van de Octrooien (1860), de vrijmaking van de Schelde (1863) en de zaak der spoorwegen van het Groothertogdom Luxemburg (1868). Hij was tweemaal eerste minister van België (van 1868 tot 1870 en van 1878 tot 1884) en tweemaal minister van Financiën (van 1848 tot 1852 en van 1857 tot 1870). In 1861 werd Walthère Frère-Orban benoemd tot minister van Staat.
In 1870 raakte hij weer in de oppositie, maar nam het roer opnieuw in handen van 1878 tot 1884, ten tijde van de ‘ongelukswet’. Tijdens zijn tweede premierschap in 1878 voerde hij de secularisering in van het onderwijs, wat leidde tot de verbreking van de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan. Na het verlies van zijn regering bij de verkiezingen van 1884, kwam hij in de oppositie terecht en bleef de Liberale Partij leiden tot in 1894. Gedurende zijn hele parlementaire carrière en tot aan zijn overlijden bleef hij zich verzetten tegen de progressieve liberalen die ijverden voor het universeel stemrecht.