Boerenkrijgmonument
Toegevoegd op 3 mei 2010 door monlouis
Afbeelding toegevoegd door monlouis
Kunstenaar:
niet gekend
niet gekend
Opschrift:
Ter nagedachtenis der inwoners onzer gemeente
die streden voor godsdienst en vaderland
in den boerenkrijg 1798 - 1898
Ter nagedachtenis der inwoners onzer gemeente
die streden voor godsdienst en vaderland
in den boerenkrijg 1798 - 1898
Plaatsbeschrijving:
Gestel - Lambertusplaats
Gestel - Lambertusplaats
De Boerenkrijg is een korte ca. twee maanden durende episode uit de Belgische geschiedenis.
Op 12 oktober 1798 kwam de Vlaamse en Brabantse boerenbevolking (de brigands) in opstand tegen de Franse bezetter (Sansculotten) met als leuze Voor outer en heerd ("voor altaar en haard", dit betekent: "voor Kerk en gezin"). De Fransen hadden de Zuidelijke Nederlanden slechts 3 jaar voordien (1795) in handen gekregen, na een overwinning op de Oostenrijkers, die tot dan toe de Zuidelijke Nederlanden in handen hadden.
De redenen tot dit gewapend verzet waren dan ook de hoge belastingen, de antigodsdienstige politiek van sluiting van de kerken gepaard gaande met de vervolging van de niet beëdigde priesters (die de door de Pausafgekeurde eed van trouw aan de Franse grondwet en "haat aan het koningschap" niet wilden afleggen) en de invoering van de conscriptie door de nieuwe bezetter (Wet op de algemene dienstplicht van 5 september 1798, ook gekend als de wet Jourdan-Delbrel).
Het verzet kreeg beperkte steun onder de vorm van Engelse wapens. Ook Nederland en Oostenrijk beloofden hulp. De opstand begon met een incident te Overmere naar aanleiding van een inbeslagname bij een boer-belastingweigeraar.
Dienstweigeraars bij de gedwongen rekrutering waren ondergedoken en hadden zich verenigd tot een verzetslegertje. In de gemeenten die de beweging onder controle kreeg, velden zij de "Vrijheidsbomen", vernielden zij de registers van de burgerlijke stand en de conscriptielijsten, werden niet-beëdigde priesters opnieuw aangesteld en werden vrijwilligers gerekruteerd in afwachting van de komst van de geallieerde troepen. De steden bleven afzijdig, ook omdat ze beter gecontroleerd werden. Sommige groepen trokken naar de kust, de Engelsen tegemoet, anderen sloten zich aan bij het groeiende Kempense leger, dat in de rug bestookt werd door Franse afdelingen uit de Bataafse Republiek. Maar ook in andere landelijke streken zoals in Herne in het Pajottenland ontstonden verzetshaarden van de brigands.
De ruggengraat van de opstand brak op 5 december 1798 toen het Brabantse katholieke leger na een achtervolging over Herentals, Geel en Diest op Ter Hilst bijHasselt na een verraad werd verslagen. Men schat het aantal doden op 5 tot 10.000. Er volgde een strenge repressie waarbij de meeste leiders werden terechtgesteld (190 gefusilleerden), maar ook de verdachten onder de bevolking, jong en oud, het met de dood moesten ontgelden. (bron : wikipedia)