Jacques de Dixmude
Toegevoegd op 31 oktober 2010 door monlouis
Afbeelding toegevoegd door monlouis
Kunstenaar:
Alfred Courtens
Alfred Courtens
Opschrift:
Jacques de Dixmude
1858 - 1928
1914 - 1918
over de vaart
Dixmude
Merckem
Staden
Jacques de Dixmude
1858 - 1928
1914 - 1918
over de vaart
Dixmude
Merckem
Staden
Plaatsbeschrijving:
Diksmuide - Grote Markt
Diksmuide - Grote Markt
JACQUES de DIXMUDE, Baron Jules, M.-A.
Geboren te Stavelot op 24 februari 1858.
Overleden te Brussel op 24 november 1928.
Luitenant-Generaal der Infanterie.
Commandant van het 3de Legerdivisie, 1916-1920.
Commandant van de 2de Brigade van het 3de Legerdivisie, 1915-1916.
Commandant van het 12de Linie Regiment, 1913-1915.
Onder-Commandant van de Koninklijke Militaire School, 1908-1912.
Grootkruis Leopoldsorde met Palm, Commandeur Orde van de Afrikaanse Ster en Kroonorde, Ridder Koninklijke Orde van de Leeuw, Oorlogskruis 1914-1918 met Palmen, IJzer Medaille, Herinneringsmedaille van de Veldtocht 1914-1918, Overwinningsmedaille, Herinneringsmedaille van de Arabische Veldtocht, Militair Kruis 1ste Klasse, Dienstster, Regeringsmedaille van Koning Leopold II.
Grootkruis St. Anna Orde met Zwaarden Rusland, Groot Officier Legioen van Eer Frankrijk, Orde van St. Michaël en St. Joris Groot-Brittannië en Orde van de Ster van Karageorges met Zwaarden Servië, Commandeur Orde van St. Maurice en St. Lazarus Italië, Medaille voor Militaire Verdienste in Zilver Italië, Distinguished Service Medal Verenigde Staten, Oorlogskruis 1914-1918 met Palm Frankrijk.
Acht Frontstrepen, Een Kwetsuurstreep.
(bron : ars-moriendi.be)
Jacques de Dixmude vormt met zijn standbeeld op de Grote Markt Diksmuides eigenste link met het niet altijd even fraaie koloniale verleden van België.
Eind september 2008 raakte bekend dat het standbeeld van Congoheld generaal Jacques de Dixmude op de Grote Markt van Diksmuide deel uitmaakt van een lijst van vijf potentieel beschermde monumenten in Diksmuide. Deze actie kaderde binnen een grootschalig beschermingsdossier voor oorlogsgedenktekens in de Westhoek, een initiatief van Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen. Een tiental bezwaarschriften – unaniem gebaseerd op Jacques’ omstreden koloniale rol – vonden tijdens het openbaar onderzoek hun weg naar Monumentenzorg.
Jules Marie Alphonse Jacques werd geboren te Stavelot in 1858. Na zijn studies aan de militaire academie vertrok hij op 29-jarige leeftijd, zoals zo veel andere avonturiers gebeten door de koloniale microbe, naar Congo-Vrijstaat, Leopold II’s privékolonie in centraal Afrika. De jonge Jacques streek er in 1887 neer voor een eerste van uiteindelijk vier verblijven. De eerste maanden werkte Jacques als eenvoudige klerk – de assistent van de directie voor Transport in Bas-Congo – in een kleurloos bureautje in Boma, de toenmalige koloniale hoofdstad. Uit zijn dagboeken blijkt dat hij duidelijk hunkerde naar wat meer actie en avontuur. Jacques’ gebeden werden verhoord en op 1 september vertrekt hij naar de streek van de Bangalas, ver buiten de platgetreden paden van Boma, waar hij deel uit zal maken van een expeditie voor gebiedsuitbreiding.
In de twee decennia hierna sprokkelde hij een koloniale carrière bijeen om u tegen te zeggen. Jacques keerde nog drie keer naar Congo terug en nam deel aan alle facetten van het koloniale leven: hij verwierf een heldenstatus in de oorlog tegen de Arabische slavenhandelaars en mocht zich in 1895 districtscommissaris noemen van Leopolds hoogsteigen rubberwingebied Lac Leopold II. In 1902 keerde hij een laatste keer terug voor een mislukte poging om een spoorlijntraject van West naar Oost dwars door het Congolese binnenland in kaart te brengen. Na zijn koloniale avontuur richtte hij zich volledig op zijn militaire carrière.
Zijn wapenfeiten in en rond Diksmuide tijdens Wereldoorlog I leverden generaal Jacques in 1919 de adellijke titel van baron ‘de Dixmude’ op. In 1930 verwierf de dan twee jaar overleden Jacques eeuwige roem met zijn eigen standbeeld op de markt van Diksmuide, waarop zowel zijn Congolese als Diksmuidse heldendaden zijn afgebeeld.
Maar al bij de inhuldiging van het monument weerklonken negatieve stemmen. Viel baron Jacques, tenslotte geen Diksmuideling, niet wat te veel eer toe? Het bewuste standbeeld bleef ook later voor velen een struikelblok. De problematiek overschreed de stadsgrenzen. Toch bleek niet iedereen dezelfde motieven te delen. De Vlaamsgezinde tegenstanders openden het vuur. Jacques deelde tenslotte Franstalige bevelen uit aan een hoofdzakelijk Vlaams en dus Nederlandstalig leger in de loopgraven langs de IJzer.
Midden jaren vijftig werden de hoekbeelden – die infanteristen voorstellen – op de sokkel van het standbeeld vernield door vandalen. Jacques’ hoofd werd net gespaard. De motieven van de beeldenstormers waren in die context antimilitaristisch. Maar het leeuwendeel van de tegenstanders situeren zich in een ander kamp. In het kielzog van de stijgende kritiek op Leopold II en zijn kolonie, midden jaren ’80, kwam ook de omstreden rol naar voor die Jacques in dit verhaal gespeeld zou hebben. Net deze materie vormde de basis van de bezwaarschriften tegen de bescherming.
Begin jaren negentig stond Jacques terug in de belangstelling, na een voorstel tot verplaatsing van het beeld naar aanleiding van de heraanleg van de Grote Markt. Ook gingen er politieke stemmen op om het beeld te neutraliseren tot een ‘onbekende soldaat’ en het te ontdoen van alle opschriften. De winkelstraat, nu nog steeds Generaal Baron Jacquesstraat, zou terug in Weststraat veranderen. Ook hier speelden naast Vlaamsgezinde ook antikoloniale motieven mee.
Sinds een vijftal jaar houdt een groep geëngageerde zielen (zowel inwoners als niet-inwoners) regelmatig ludieke acties die voortspruiten uit de omstreden koloniale rol van Jacques. Zij eisen dan weer op z’n minst een bordje met een historische correctie naast het beeld. Al in 1908, ten tijde van de parlementaire onderzoekscommissie die het Belgische wanbeleid in Congo aan de kaak stelde, kwam Jacques in een slecht daglicht te staan. Op een paar verheerlijkende biografieën na, bleef de naam van Jacques ook opduiken in de nieuwe binnen- en buitenlandse koloniale geschiedschrijving die focuste op de wandaden in de rubberexploitatie in Congo-Vrijstaat en de uitbuiting van de plaatselijke bevolking. Steevast werden dezelfde feiten aangehaald. Jacques zou tijdens zijn verblijf in Lac Leopold II bevel hebben gegeven voor de uitroeiing van de plaatselijke bevolking, omdat ze de onder dwang vooropgestelde rubberquota niet haalden. Hij werd beschuldigd door het plaatselijk gerecht in Leopoldville voor vrijwillige doodsslag maar alles wijst erop dat hij zijn straf ontlopen is en van de gerechtelijke documenten blijft geen spoor over.
Alle bezwaarschriften ten spijt, is het standbeeld vandaag toch een beschermd monument en dat vanwege zijn artistieke (het beeld is van de hand van de bekende beeldhouwer Alfred Courtens) en sociaal-culturele waarde (herdenken van het collectief trauma van WOI). De historische waarde werd niet in rekening gebracht. Merkwaardig, want de sokkel verwijst volledig naar Jacques’ historische daden, zowel in Diksmuide als in Congo.
De achterzijde van de sokkel is gewijd aan Jacques’ rol in het bestrijden van de Arabische slavenhandel. Rechts achter staat een zwarte slaaf met ontbloot bovenlijf, gebalde vuist en gebroken handboeien; links daarvan een koloniale militair gekleed in tropenkostuum. ‘M’Pala 1892’ op de achterzijde is een verwijzing naar een post aan het Tanganyika meer waar er heftig strijd geleverd werd. De bezwaarschriften tegen de bescherming richtten zich uitsluitend op het historische aspect van de figuur Jacques de Dixmude en waren in een dergelijk dossier dus verwaarloosbaar. Ondertussen is een wetenschappelijk onderzoek gestart dat het vage beeld over Jacques de Dixmude’s koloniale periode moet bijstellen.
Bron: kaart.congo.canvas.be
Eind september 2008 raakte bekend dat het standbeeld van Congoheld generaal Jacques de Dixmude op de Grote Markt van Diksmuide deel uitmaakt van een lijst van vijf potentieel beschermde monumenten in Diksmuide. Deze actie kaderde binnen een grootschalig beschermingsdossier voor oorlogsgedenktekens in de Westhoek, een initiatief van Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen. Een tiental bezwaarschriften – unaniem gebaseerd op Jacques’ omstreden koloniale rol – vonden tijdens het openbaar onderzoek hun weg naar Monumentenzorg.
Jules Marie Alphonse Jacques werd geboren te Stavelot in 1858. Na zijn studies aan de militaire academie vertrok hij op 29-jarige leeftijd, zoals zo veel andere avonturiers gebeten door de koloniale microbe, naar Congo-Vrijstaat, Leopold II’s privékolonie in centraal Afrika. De jonge Jacques streek er in 1887 neer voor een eerste van uiteindelijk vier verblijven. De eerste maanden werkte Jacques als eenvoudige klerk – de assistent van de directie voor Transport in Bas-Congo – in een kleurloos bureautje in Boma, de toenmalige koloniale hoofdstad. Uit zijn dagboeken blijkt dat hij duidelijk hunkerde naar wat meer actie en avontuur. Jacques’ gebeden werden verhoord en op 1 september vertrekt hij naar de streek van de Bangalas, ver buiten de platgetreden paden van Boma, waar hij deel uit zal maken van een expeditie voor gebiedsuitbreiding.
In de twee decennia hierna sprokkelde hij een koloniale carrière bijeen om u tegen te zeggen. Jacques keerde nog drie keer naar Congo terug en nam deel aan alle facetten van het koloniale leven: hij verwierf een heldenstatus in de oorlog tegen de Arabische slavenhandelaars en mocht zich in 1895 districtscommissaris noemen van Leopolds hoogsteigen rubberwingebied Lac Leopold II. In 1902 keerde hij een laatste keer terug voor een mislukte poging om een spoorlijntraject van West naar Oost dwars door het Congolese binnenland in kaart te brengen. Na zijn koloniale avontuur richtte hij zich volledig op zijn militaire carrière.
Zijn wapenfeiten in en rond Diksmuide tijdens Wereldoorlog I leverden generaal Jacques in 1919 de adellijke titel van baron ‘de Dixmude’ op. In 1930 verwierf de dan twee jaar overleden Jacques eeuwige roem met zijn eigen standbeeld op de markt van Diksmuide, waarop zowel zijn Congolese als Diksmuidse heldendaden zijn afgebeeld.
Maar al bij de inhuldiging van het monument weerklonken negatieve stemmen. Viel baron Jacques, tenslotte geen Diksmuideling, niet wat te veel eer toe? Het bewuste standbeeld bleef ook later voor velen een struikelblok. De problematiek overschreed de stadsgrenzen. Toch bleek niet iedereen dezelfde motieven te delen. De Vlaamsgezinde tegenstanders openden het vuur. Jacques deelde tenslotte Franstalige bevelen uit aan een hoofdzakelijk Vlaams en dus Nederlandstalig leger in de loopgraven langs de IJzer.
Midden jaren vijftig werden de hoekbeelden – die infanteristen voorstellen – op de sokkel van het standbeeld vernield door vandalen. Jacques’ hoofd werd net gespaard. De motieven van de beeldenstormers waren in die context antimilitaristisch. Maar het leeuwendeel van de tegenstanders situeren zich in een ander kamp. In het kielzog van de stijgende kritiek op Leopold II en zijn kolonie, midden jaren ’80, kwam ook de omstreden rol naar voor die Jacques in dit verhaal gespeeld zou hebben. Net deze materie vormde de basis van de bezwaarschriften tegen de bescherming.
Begin jaren negentig stond Jacques terug in de belangstelling, na een voorstel tot verplaatsing van het beeld naar aanleiding van de heraanleg van de Grote Markt. Ook gingen er politieke stemmen op om het beeld te neutraliseren tot een ‘onbekende soldaat’ en het te ontdoen van alle opschriften. De winkelstraat, nu nog steeds Generaal Baron Jacquesstraat, zou terug in Weststraat veranderen. Ook hier speelden naast Vlaamsgezinde ook antikoloniale motieven mee.
Sinds een vijftal jaar houdt een groep geëngageerde zielen (zowel inwoners als niet-inwoners) regelmatig ludieke acties die voortspruiten uit de omstreden koloniale rol van Jacques. Zij eisen dan weer op z’n minst een bordje met een historische correctie naast het beeld. Al in 1908, ten tijde van de parlementaire onderzoekscommissie die het Belgische wanbeleid in Congo aan de kaak stelde, kwam Jacques in een slecht daglicht te staan. Op een paar verheerlijkende biografieën na, bleef de naam van Jacques ook opduiken in de nieuwe binnen- en buitenlandse koloniale geschiedschrijving die focuste op de wandaden in de rubberexploitatie in Congo-Vrijstaat en de uitbuiting van de plaatselijke bevolking. Steevast werden dezelfde feiten aangehaald. Jacques zou tijdens zijn verblijf in Lac Leopold II bevel hebben gegeven voor de uitroeiing van de plaatselijke bevolking, omdat ze de onder dwang vooropgestelde rubberquota niet haalden. Hij werd beschuldigd door het plaatselijk gerecht in Leopoldville voor vrijwillige doodsslag maar alles wijst erop dat hij zijn straf ontlopen is en van de gerechtelijke documenten blijft geen spoor over.
Alle bezwaarschriften ten spijt, is het standbeeld vandaag toch een beschermd monument en dat vanwege zijn artistieke (het beeld is van de hand van de bekende beeldhouwer Alfred Courtens) en sociaal-culturele waarde (herdenken van het collectief trauma van WOI). De historische waarde werd niet in rekening gebracht. Merkwaardig, want de sokkel verwijst volledig naar Jacques’ historische daden, zowel in Diksmuide als in Congo.
De achterzijde van de sokkel is gewijd aan Jacques’ rol in het bestrijden van de Arabische slavenhandel. Rechts achter staat een zwarte slaaf met ontbloot bovenlijf, gebalde vuist en gebroken handboeien; links daarvan een koloniale militair gekleed in tropenkostuum. ‘M’Pala 1892’ op de achterzijde is een verwijzing naar een post aan het Tanganyika meer waar er heftig strijd geleverd werd. De bezwaarschriften tegen de bescherming richtten zich uitsluitend op het historische aspect van de figuur Jacques de Dixmude en waren in een dergelijk dossier dus verwaarloosbaar. Ondertussen is een wetenschappelijk onderzoek gestart dat het vage beeld over Jacques de Dixmude’s koloniale periode moet bijstellen.
Bron: kaart.congo.canvas.be