Paul Claudel
Toegevoegd op 28 augustus 2011 door monlouis
Afbeelding toegevoegd door monlouis
Paul Claudel (Villeneuve-sur-Fère, Aisne, 6 augustus 1868 – Parijs, 23 februari 1955) was een Frans, katholiek schrijver, dramaturg en dichter. Hij was lid van de Académie française.
Claudel werd geboren als zoon van een handelaar in hypotheken en obligaties en was de jongere broer van beeldhouwster Camille Claudel. Hij studeerde rechten en bewoog zich reeds tijdens zijn studiejaren in vooraanstaande literaire kringen. Als beginnend schrijver werd hij onder meer gestimuleerd door Mallarmé. In 1898 trad hij toe tot de Katholieke Kerk. In die periode verscheen ook zijn eerste drama Tête d’or, en begon hij een carrière als diplomaat. Na een psychische crisis trouwde hij in 1907 met Reine Sainte-Marie-Perrin, en reisde met haar over de hele wereld over, van China tot Rio de Janeiro (waar hij tijdens de aardbeving van 1923 al zijn bezittingen verloor) en daarna in Japan. Tot 1933 wist hij dat drukke diplomatenleven te paren aan het scheppen van een groot literair oeuvre. Vanaf 1935 leefde hij op een kasteel in de Isère. Paul Claudel werd op 4 april 1946 gekozen als lid van de Académie française, op zetel 13. Claudel is vooral bekend als toneelschrijver. Zijn drama’s zijn vrijwel zonder uitzondering ingewikkeld, met een duidelijk katholieke grondtoon. Hij imiteert welbewust de Griekse klassieken en zelfs de Bijbel, maar met een onmiskenbare eigenheid. De visionaire stukken van Claudel waren in de eerste helft van de twintigste eeuw vaak literaire evenementen. In de jaren zeventig werden er opnieuw modernistische elementen in herkend en kreeg zijn werk een duidelijke herwaardering. Een van de bekendste drama’s van Claudel is Le soulier de satin (1929), waarin hij zijn katholieke visie op de bestemming van de mens illustreert: op aarde is het geluk niet te vinden, de mens is op weg naar het paradijs. Van literair en inhoudelijk belang zijn ook zijn Positions et propositions (1928-1934), beschouwingen van ongelijke lengte, over onder andere Rimbaud, Rodin, maar ook over zijn eigen poëzie. In zijn gedichten bedient Claudel zich van een versvorm die zelden rijm en geen volgehouden metrum kent, en daardoor enigszins Bijbels aandoet. Aan het einde van zijn leven publiceerde Claudel ook tal van Bijbelkritieken. (bron : wikipedia)
Claudel werd geboren als zoon van een handelaar in hypotheken en obligaties en was de jongere broer van beeldhouwster Camille Claudel. Hij studeerde rechten en bewoog zich reeds tijdens zijn studiejaren in vooraanstaande literaire kringen. Als beginnend schrijver werd hij onder meer gestimuleerd door Mallarmé. In 1898 trad hij toe tot de Katholieke Kerk. In die periode verscheen ook zijn eerste drama Tête d’or, en begon hij een carrière als diplomaat. Na een psychische crisis trouwde hij in 1907 met Reine Sainte-Marie-Perrin, en reisde met haar over de hele wereld over, van China tot Rio de Janeiro (waar hij tijdens de aardbeving van 1923 al zijn bezittingen verloor) en daarna in Japan. Tot 1933 wist hij dat drukke diplomatenleven te paren aan het scheppen van een groot literair oeuvre. Vanaf 1935 leefde hij op een kasteel in de Isère. Paul Claudel werd op 4 april 1946 gekozen als lid van de Académie française, op zetel 13. Claudel is vooral bekend als toneelschrijver. Zijn drama’s zijn vrijwel zonder uitzondering ingewikkeld, met een duidelijk katholieke grondtoon. Hij imiteert welbewust de Griekse klassieken en zelfs de Bijbel, maar met een onmiskenbare eigenheid. De visionaire stukken van Claudel waren in de eerste helft van de twintigste eeuw vaak literaire evenementen. In de jaren zeventig werden er opnieuw modernistische elementen in herkend en kreeg zijn werk een duidelijke herwaardering. Een van de bekendste drama’s van Claudel is Le soulier de satin (1929), waarin hij zijn katholieke visie op de bestemming van de mens illustreert: op aarde is het geluk niet te vinden, de mens is op weg naar het paradijs. Van literair en inhoudelijk belang zijn ook zijn Positions et propositions (1928-1934), beschouwingen van ongelijke lengte, over onder andere Rimbaud, Rodin, maar ook over zijn eigen poëzie. In zijn gedichten bedient Claudel zich van een versvorm die zelden rijm en geen volgehouden metrum kent, en daardoor enigszins Bijbels aandoet. Aan het einde van zijn leven publiceerde Claudel ook tal van Bijbelkritieken. (bron : wikipedia)